De gilde viert

1.
De gilde viert, de gilde juicht,Wat zit gij daar en blokt en buigtNog over uwe boeken?De wijsheid ligt maar in de kan;Die ze elders zoeken wil, die kan,Doch laat hem, laat hem zoeken.
Refrein
Het beste biertje lust hem niet,Het liefste liedje sust hem niet,Het mooiste meisje kust hem niet.Hoog het glas! Hoog het hart!Hoog het lied!
2.
De beker ruist, de beker schuimt!Sa makkers, fris en opgeruimdHet glas aan uwe lippen!Die op zijn kamer koekeloert,En, geestversnipprend, dwaasheën snoert,Drink' water als de kippen!
3.
Het pijpke dampt in monkelmondEn spreidt wellustig in het rondStudentikoze geuren!Die steeds aan perkamenten kluift,En perkamenten reuken snuift,Krijgt perkamenten kleuren!
4.
De gilde juicht, de gilde viert!Hoera! de pet omhoog gezwierd,En nog eens hard geklonken!De blokker ligt reeds log en loom,Gekweld door nare blokkersdroom,Met droge keel te ronken.