Marleentje
1.
Ik pakte dat Marleentje al bij de hand.Marleentje, Marleentje vond dat plezant.Ze liet zich leidenLangs groene weiden,Och! wat zijn er toch meisjes in 't land!
RefreinAls mijn Marleentje,Marleentje, Marleentje,Zo is er maar eentje, zo is er maar eentje!
2.Ik kuste dat Marleentje op hare mond.Marleentje, Marleentje vond dat gezond.Ze zou niet gerenZich tegenweren,Och, wat lopen er meisjes hier rond!
3.Ik trouwde met Marleentje niet lang nadien.Marleentje, Marleentje werd geern gezien.Dra zong mijn vrouwkenEen douwriedouwken,Ja, er zijn er veel schoner misschien!
4.Ik wilde dat Marleentje niet sterven kon,Marleentje, Marleentje is mijne zon.Want viel ik zonder,Ik ging ten onder.Geen meisje wie ik mijn harte nog jon.